Zion in Siberië
No.11 Birobizjan / 20.02.2013
Midden in het besneeuwde landschap, zo'n 7000 kilometer van Moskou, doemt een grote welkomsboog op. De tekst op de boog is geschreven in het Hebreeuws. Ivan, de buschauffeur scheurt zonder af te remmen onder de boog door. 'Welkom in de Joods Autonome Republiek!', roept hij enthousiast mijn kant op. Hij is Joods, geboren in Siberië en spreekt vloeiend Duits.
De overgrootouders van Ivan vertrokken in 1928 vanuit Moskou naar Oost-Siberië. Niet onder dwang, zoals vele anderen in die tijd, maar geheel vrijwillig. Gedreven door de droom van het nieuwe Zion in Siberië. De Tweede Wereldoorlog en de daarop volgende stichting van de staat Israël lagen nog in de toekomst. De Joodse kwestie was een veelbesproken thema. Wat te doen met de staatloze natie van de joden? In Europa werd binnen antisemitische kringen gepraat over het Madagaskarplan: het idee om alle Europese joden te deporteren naar Madagaskar. Maar het was Stalin die als eerste doorpakte met een ‘oplossing’. Hij reserveerde voor zijn joodse onderdanen een plekje in de verste uithoek van het toen nog piepjonge Sovjetimperium. Zo kon hij de internationale gemeenschap tonen dat waar het kapitalistische westen niet verder kwam dan eindeloze discussies, er in de Sovjet-Unie wel daadkrachtig werd opgetreden. Gepaard met een grootse propagandacampagne arriveerden de eerste joodse pioniers in 1928 in het Siberische niemandsland om een bestaan als socialistische boer op te bouwen. Een paar jaar later, in 1934, kreeg het gebied de officiële status van Joods Autonome Republiek. Deze status heeft het gebied, op wat bestuurlijke hervormingen na, tot op de dag van vandaag behouden.
Tegenwoordig is er op een paar potsierlijke standbeelden na, zoals een beeld op het centrale plein in de vorm een chanoekia, weinig meer te merken van de joodse geschiedenis. De joodse bevolking vormt nog slechts een kleine minderheid. De meeste Joden vertrokken nadat de Sovjet-Unie in de jaren '90 uit elkaar viel en de grenzen naar het buitenland opende. Een groot deel naar Israël. Maar ook Duitsland was een populaire bestemming omdat dit land in de jaren negentig verblijfsvergunningen uitdeelde aan de Joden uit Siberië. 'Toen ik klein was hoorde je op straat mensen jiddisch spreken', vertelt Ivan, de buschauffeur, ‘maar nu is er bijna niemand meer die jiddisch kent.' En inderdaad, als je niet zou weten dat Birobidzjan de hoofdstad is van de Joods Autonome Republiek zou je het voor elke andere Russische stad kunnen aanzien.
De joodse cultuur is niet helemaal verdwenen. Er zijn twee synagogen, een oude en een nieuwe. Er is een thoraschool en een kleine maar fanatieke groep mensen dit zich inzet om het joodse erfgoed te behouden. Het joodse echtpaar Andrej Lukatski en Valerie Bulkina neemt me mee naar de oude synagoge. De rabbijn is een tijdje geleden naar Israël vertrokken. Sindsdien heeft Andrej de taak op zich genomen om de synagoge te beheren, ook al is hij zelf geen rabbijn. Andrej is een jaar of vijftig en aan zijn gegroefde gezicht is af te lezen dat hij een hard leven heeft geleid. Op zijn onderarm is een vor v zakone tatoeage zichtbaar, die verraadt dat hij een tijdje in een strafkamp heeft doorgebracht. De oude synagoge is een klein blauw geschilderd houten huisje net iets buiten het centrum van de stad.
'Na 1934 kwamen joden uit de hele wereld, uit Israël, uit Amerika, uit Europa om mee helpen het nieuwe Zion te stichten', vertelt Andrej. 'Het was de eerst joodse staat in de wereld. Vlak daarna, in 1938, begonnen echter de grote zuiveringen van Stalin. Door het hele land werden miljoenen mensen als 'vijand van het volk' veroordeeld tot de doodstraf of tot het verblijf in een strafkamp, vaak met de dood tot gevolg. Tijdens deze zuiveringen zijn de meeste buitenlandse Joden in Birobidzjan aangemerkt als spionnen en vervolgd. De Joods Autonome republiek is dit nooit te boven gekomen.'
Ook na de dood van Stalin had de joodse bevolking het niet makkelijk. De vele verschillende nationaliteiten in de Sovjet-Unie moesten zich schikken in de rol van Sovjetburger, wat in praktijk vaak neerkwam op een politiek van gedwongen assimilatie. De synagoge werd gesloten en het openlijk praktiseren van het jodendom werd strafbaar. Joden ontmoetten elkaar op geheime bijeenkomsten. Pas in de jaren tachtig lukte het met moeite om met toestemming van de autoriteiten de synagoge weer openlijk in gebruik te nemen.
De synagoge roept nog steeds weerstand op. 'De ramen zijn hier meerdere malen ingegooid', vertelt Andrej. 'Maar uiteindelijk valt het antisemitisme hier mee. In Moskou is het erger'.
Een eindje verderop in een nieuwe synagoge gebouwd. Met geld uit Amerika. Ook is er een thoraschool. Hier leren kinderen Hebreeuws en Jiddisch. De directrice leidt me rond. In een klein lokaaltje oefenen kinderen het hebreeuwse alfabet. Het meisje dat de letters moet aanwijzen is als wij binnenkomen van schrik alles vergeten. In een andere lokaal zingen ze jiddische liedjes. Verderop draait een film over purim, een joodse feestdag.
'In totaal zijn hier 180 kinderen ingeschreven', vertelt de directrice. Elke dag zijn er naschoolse lessen, behalve op zaterdag, dan is het sabbat. 'Officieel wonen er 5000 joden in de republiek,' vervolgt ze, 'maar waarschijnlijk zijn het er veel meer. Mensen verzwijgen hun joodse afkomst. Zo vroeg ik laatst iemand of hij joods was. Hij zei van niet. Later in het gesprek bleek dat zijn moeder in Israël woonde. Mensen zijn bang zich te isoleren van de rest van de maatschappij.' Het is volgens haar de reden dat er weinig antisemitisme is. 'Antisemitisme komt hier vooral voor als mensen openlijk het jodendom uitdragen.'
's Avonds ben ik op bezoek bij Valeri. Hij is net gescheiden van zijn vrouw en woont in een klein armoedig flatje in een buitenwijk. Zijn vrouw was joods en zijn kinderen dus ook. Zelf is hij Russisch Orthodox. Het lastigste van de scheiding vindt hij de discussie over hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. 'Ik wil niet dat ze Joods worden opgevoed,' vertelt Valeri, 'dat geeft alleen maar problemen.'