Moskou is ver weg maar China is dichtbij
No.12 Het Verre Oosten / 23.02.2013
In een huiskamer in Birobidzjan, een stad in het Russische Verre Oosten, zingt journalist Viktor Antonov uit volle borst een oud Russisch lied. ‘Moskou is ver weg, maar China ligt dichtbij’, zo gaat het lied ongeveer. ‘Contact met Moskou gaat per post, maar China zien we vanaf hier.’ Het is zijn antwoord op mijn vraag waarom Medvedev in augustus 2012 alarm sloeg over de groeiende Chinese invloed in dit verafgelegen deel van Rusland. ‘In Moskou weten ze niet waar ze het over hebben’, legt Antonov uit zodra hij klaar is met zingen. ‘Ze hebben geen idee wat er speelt in het Russische Verre Oosten en verzinnen problemen die er niet zijn. We hebben hier juist veel te danken aan de Chinezen.’
Het Russische Verre Oosten is het meest oostelijk gelegen deel van Rusland, ook wel Oost-Siberië genoemd. In het zuiden grenst het aan China, in het oosten aan de Grote Oceaan. Het gebied beslaat 36 procent van Rusland en is qua oppervlakte net iets kleiner dan Australië. Met zes miljoen inwoners is het dunbevolkt. Gedurende de 17e eeuw werd het veroverd op de lokale bevolkingsgroepen en gelokt door de voordelen van goedkoop land en de vrijheid van lijfeigenschap vestigden zich hier in de 18e en 19e steeds meer Russen. Tijdens de Sovjet-Unie waren gratis vakanties en hogere salarissen een vestigingsmotief. Anderen kwamen onder dwang.
Maar nu, na de val van de Sovjetunie, daalt het inwonertal. De overheid biedt inwoners geen voordelige regelingen meer en de goelagkampen zijn gesloten. De mensen die er wonen willen weg. In de aangrenzende noordelijke provincie van China, Heilongjiang, is de situatie omgekeerd. Met 40 miljoen inwoners kampt het gebied met een bevolkingsoverschot. Een veel gehoorde angst is dat de Chinezen zonder veel moeite massaal de grens zouden oversteken. Met 6 miljoen tegenover 40 miljoen maak je dan weinig kans.
Hoe liggen de verhoudingen nu? Zijn de mensen die hier wonen ook bang voor een Chinese invasie of leeft deze angst vooral in Moskou? En hoe groot is de invloed van China in dit gebied eigenlijk?
Handel met China
Het einde van de Sovjet-Unie betekende ook dat de grenzen werden geopend. In 1991 verloor Vladivostok haar status als gesloten stad. Grensverkeer met China werd weer mogelijk. Alexander Latkin, hoogleraar Economie aan de universiteit van Vladivostok, kan zich deze periode nog goed herinneren. Latkin, een vrolijk man van in de vijftig, met een gezonde buik en een bulderende lach, onderbreekt het interview regelmatig met vragen over Nederland. Vooral het soort bier dat we hier drinken interesseert hem mateloos. Na ongeveer 20 minuten komt zijn secretaresse binnen om ons gezamenlijk op de foto te zetten. ‘Na de val van de Sovjet-Unie ondersteunde Moskou niet langer het Russische Verre Oosten, vertelt Latkin. 'We waren op onszelf aangewezen. Economisch ging het zeer slecht, en de regio bevond zich op de rand van de afgrond. De Chinezen waren onze redding in die tijd. Nadat de stad geopend werd kwam de handel met China direct op gang. Er was een grote vraag naar goedkope kleren en voedsel. Daarnaast konden veel Russen wat geld verdienen met de in- en verkoop van Chinese spullen. Nu is het ruim twintig jaar later en nog steeds is de klacht actueel dat het gebied weinig steun ontvangt van de federale overheid. ‘ De kwaliteit van de overheidsdiensten is hier ondermaats’, vertelt Latkin. ‘We betalen evenveel belasting als de inwoners van Moskou, maar de voorzieningen hier zijn veel slechter.'
Op hoog niveau zijn de handelsbetrekkingen erg goed tussen Rusland en China. De oliepijpleiding is daar een recent voorbeeld van. Maar deze is gebouwd met Chinees geld en Chinese arbeiders. De enige werkgelegenheid die het heeft opgeleverd zijn de 200 mensen die nodig zijn om de pijpleiding te onderhouden. De opbrengst van de olieverkoop gaat naar het Russische staatsoliemaatschappij Rosneft, met haar hoofdkantoor in Moskou. China is een van de belangrijkste exportlanden voor Rusland van ruwe grondstoffen. Maar hier hebben wij daar weinig profijt van’, aldus Latkin.
Ik spreek Andrej Ostrovskii, de hoofdredacteur van een lokale krant, in een van de nieuwe hippe cafes die laatste jaren overal in Rusland opduiken. Het is een soort loungebar, ingericht met strakke tafels en wit leren banken. Bij de ingang wordt ik opgevangen door een sexy geklede jonge vrouw die me naar een tafel in de hoek leidt. Ostrovskii is er al: een wat ouder man, met een intelligent en gegroefd gezicht. Hij is een van de weinige journalisten die kritisch durft te schrijven over politieke aangelegenheden, iets wat hem niet altijd in dank wordt afgenomen. Hij praat zacht, alsof hij niet door anderen gehoord wil worden. Volgens Ostrovskii valt de invloed van China erg mee: 'Collega's uit Moskou bellen mij regelmatig met vragen over het Chinese gevaar. Het is een stereotype dat gevormd wordt door het idee dat vlak naast ons het gigantische China ligt. Dit boezemt angst in. Maar als we het hebben over echte invloed, dan moet ik mijn collega’s vaak teleur stellen. De invloed van China in het Verre Oosten is vrij klein. Kijk op straat, hoeveel Chinezen zie je? Er is hier bijna geen Chinees te zien! Russen beschouwen de toestroom van gastarbeiders uit Centraal-Azië veel meer als een probleem dan de immigranten uit China. In Moskou is er blijkbaar behoefte aan een gezamenlijke vijand. Dit versterkt het nationalisme en de vaderlandsliefde onder de bevolking. Hier hebben we daar geen boodschap aan. In het Verre Oosten hebben we geen vijanden nodig, maar juist vrienden.'
Bikin
Niet overal is de angst voor China zo gering als in Vladivostok. In Bikin, een paar honderd kilometer naar het Westen, wordt met argwaan gekeken richting de Chinese grens. Het heeft te maken met het meest recente grensconflict tussen China en Rusland. Toen in de jaren ’50 van de twintigste eeuw de relatie tussen de twee communistische grootmachten verslechterde leidde dit tot hernieuwde onenigheid over de grens. In 1969 kwam dit zelfs tot een gewapend conflict waarbij 59 sovjet-militairen om het leven kwamen. Pas in 2004 werd een grensverdrag ondertekend.
Het stadje Bikin ligt vlak bij de Chinese grens. Als we een rondje rijden door de omgeving wijst mijn gids Zhenya (33) de begraafplaats aan waar de Russische soldaten begraven liggen die toen sneuvelden. Hier ligt het conflict met China nog vers in het geheugen. Zhenya moet niks hebben van de Chinezen: ‘De handel met China is misschien nuttig, maar ik hoef hier in mijn eigen stad geen Chinees tegen te komen op straat.’ Als ik vraag hoe vaak dat gebeurt, moet hij diep nadenken. ‘Ja, zo heel veel Chinezen zie je eigenlijk niet.‘
In Bikin is de werkeloosheid hoog, en ook Zhenya zit hele dagen thuis. Boven zijn rechter wenkbrauw zit een litteken, een aandenken aan een vechtpartij in de stad.
s' Ochtends opent Zhenya zijn eerst biertje, en gedurende de dag volgen er nog meer. Vaak heeft hij gezelschap van vrienden die ook geen werk hebben. Vanaf het balkon van Zhenya kijk je uit op de vervallen uitziende hoofdstraat, een groot bovengronds buizenstelsel dient als waterleiding. Afgezien van een paar flatgebouwen staan er in Bikin vooral houten huisjes, niet hoger dan twee verdiepingen. In de verte zie je de bossen, en nog iets verder zijn de heuvels van China zichtbaar. ‘Elk jaar hebben we hier bosbranden,’ vertelt Zhenya. De branden worden aangestoken door de Chinezen, meent hij te weten. ’In China leren de kinderen dat dit hun territorium is. Ze willen ons land hebben en omdat ze het niet kunnen krijgen steken ze het maar in de fik.’
FSB
Twee dagen nadat ik in Bikin ben aangekomen wordt Zhenya gebeld door de FSB, de Russische inlichtingendienst, met de vraag of hij even langs wil komen op hun kantoor. Na terugkomst vertelt hij dat de FSB wilde weten wat een journalist uit Nederland te zoeken heeft in Bikin. Ze wilden weten waar ik over schrijf en of ik geen spion ben. Twee dagen later moet Zhenya weer verschijnen bij de FSB. Ze kunnen Zhenya precies vertellen waar wij de afgelopen twee dagen zijn geweest, en wat we hebben besproken over de telefoon.
Als ik later een journalist spreek over dit voorval vertelt hij dat op de Russische tv samenzweringstheorieën en angst voor buitenlanders actief worden gepropagandeerd. ‘Het is een manier om een zondebok te creëren voor alles dat fout gaat in Rusland. De levensomstandigheden zijn hier slecht, en natuurlijk bestaat de angst dat mensen de straat op gaan om te protesteren. Een zondebok zorgt ervoor dat de politiek niet zelf de schuld op zich hoeft te nemen. Of die zondebok gevormd wordt door gastarbeiders, Joden, vrijmetselaars, buitenlandse spionnen of Chinezen maakt in principe niet uit.’
Visum
Een visum voor China kun je aanvragen bij de Chinese ambassade in Khabarovsk. Het is er druk. Voor een Russische staatsburger bedraagt de wachttijd voor een visum een dag. Als ik aan de beurt ben legt de ambassadeur in een vrij moeilijk te volgen mengelmoes van Russisch en Engels met een zwaar Chinees accent uit dat ik tien dagen moet wachten: ‘Als wij een visum aanvragen voor een land in de EU moeten wij ook tien dagen wachten. Daarom moet jij nu ook tien dagen wachten’. Als ik uitleg dat ik daar geen tijd voor heb vertelt hij een mop over Nederland, iets met een vliegtuig, Nederlandse gierigheid en wc-papier. De clou ontgaat me, maar ik lach beleefd met hem mee. Blijkbaar kan dit zijn goedkeuring wegdragen en hij stempelt mijn visumaanvraag. ‘Morgen klaar’, mompelt hij.
Vanuit de stad Blagoveshensk, een belangrijke grensovergang met China, zie je aan overkant van de rivier de Amoer China liggen. Op het ijs zitten een aantal mannen te vissen, dik ingepakt, zwijgend naar hun hengel starend. In de winter, als de rivier bevroren is, kun je per bus over het ijs de overkant bereiken. Normaal gesproken een drukke handelsroute, maar als ik er ben is het Chinees nieuwjaar en is de grens uitgestorven. Alle Russen die leven van de handel met China worden gedwongen om samen met de Chinezen vakantie te vieren. Het Chinese vuurwerk is duidelijk te horen. Het lijkt wel oorlog.
Tot 2009 was ook de gokwereld hier een lucratieve bron van inkomsten, met name gericht op klanten uit China, waar casino's verboden zijn. Maar in 2009 besloot de federale overheid alle casino's te sluiten. Voor veel mensen in Blagovesjensk rampzalig, omdat een groot deel van de klandizie uit China kwam. Niet alleen de casino's profiteerden hiervan, maar ook de lokale hotels, restaurants, winkels die hun klandizie zagen stijgen door de toestroom van Chinezen. Daar komt bij dat Chinezen een visum nodig hebben om naar Rusland te reizen, terwijl dat andersom niet nodig is.
Ook de handel wordt op verschillende manieren bemoeilijkt. Een ticket voor de bus of de boot is buitensporig duur, ongeveer 40 euro. China heeft aangeboden te betalen voor een brug, maar Rusland wil hier niet aan meewerken. Ook was er vroeger geen beperking aan hoeveel je mee over mocht nemen de grens, maar sinds een paar jaar geldt een limiet. In eerste instantie mocht je nog maar 25 kilo meenemen, maar daar was zoveel protest tegen, dat het is nu is vastgesteld op 50 kilo. Daarnaast moet je tegenwoordig kunnen aantonen dat de goederen voor eigen gebruik zijn, en niet voor de verkoop. De handel met China wordt zo steeds lastiger. Maar de meeste Russen zijn zeer bedreven in het omzeilen van regels, en er is een uitgebreid netwerk ontstaan van mensen die zich voordoen als toerist en tegen een vergoeding de toegestane 50 kilo van China naar Rusland brengen.
Denis (32) woont als een van de vele Russen aan de Chinese kant van de grens, in het stadje Heihe. De huizen zijn hier een stuk goedkoper en hier woont hij in een groot, luxe ingericht appartement. Als we in een restaurantje wat gaan eten neem hij ontsmettingsdoekjes mee om het bestek en servies mee schoon te maken. Dennis vindt de Chinezen maar onhygiënisch. Onderweg naar de stad loopt hij even naar de rivier om te bellen met Rusland. Bij de oever heeft hij nog net aansluiting op het Russische telefoonnetwerk. In Blagoveshensk heeft hij twee werknemers die elke dag mensen voor hem zoeken om de fietsen de grens mee over te nemen. Voor Russen is het een leuk dagje uit waar je ook nog wat mee kunt verdienen. Denis geeft iedereen twee fietsen mee van samen 48 kilo. Allebei de fietsen moeten een andere kleur hebben. Hij laat de instructies zien die ze uit hun hoofd moeten leren voor het geval de douane vragen stelt. ‘Het belangrijkste is om vol te houden dat beide fietsen alleen voor eigen gebruik zijn, en niet voor familie of vrienden. Als ze het verkeerde antwoord geven, kan de douane moeilijk gaan doen,’ vertelt Denis. ‘Het is een soort toneelstukje, iedereen weet dat de mensen de fietsen in opdracht meenemen, maar toch is het nodig exact de goede antwoorden te geven.’ Om wat extra zekerheid in te bouwen betaalt Denis de douane wat smeergeld. ‘Ik heb een vaste ambtenaar die ik betaal. Ik zeg ook iedereen dat ze met mijn fietsen moeten zorgen dat ze aan de grens door hem worden gecontroleerd.’
De volgende dag ga ik terug naar Blagoveshensk. Denis vraagt of ik een pakketje met wat huishoudelijke artikelen voor hem over de grens wil meenemen. Ik moet goed onthouden wat de inhoud is, voor als de douaniers het vragen. Maar die kijken gelukkig ongeïnteresseerd de andere kant uit als ik langsloop. Aan de overkant wacht de moeder van Denis mij op om het pakje in ontvangst te nemen. Een eindje verderop staat een standbeeld met de tekst: ‘Het land aan de Amoer was en zal altijd Russisch blijven.’